CPB: Blijven of vertrekken? Een analyse van de verblijfsduur van arbeidsmigranten
Blijven of vertrekken? Een analyse van de verblijfsduur van arbeidsmigranten
De Nederlandse arbeidsmarkt staat onder druk. Door een combinatie van vergrijzing, structureel personeelstekort en een groeiende vraag naar arbeid in sectoren als zorg, techniek en logistiek, wordt steeds nadrukkelijker gekeken naar oplossingen om voldoende arbeidskrachten beschikbaar te houden. Eén van die oplossingen is arbeidsmigratie: de inzet van werknemers uit andere landen die tijdelijk of langdurig in Nederland komen werken.
Maar wie zijn deze arbeidsmigranten eigenlijk? En belangrijker nog: hoe lang blijven zij beschikbaar voor de Nederlandse arbeidsmarkt? In een recente analyse getiteld "Blijven of vertrekken?" onderzoekt het Centraal Planbureau (CPB) welke factoren van invloed zijn op de verblijfsduur van arbeidsmigranten. Want hoewel arbeidsmigratie vaak als oplossing wordt genoemd, blijkt in de praktijk dat veel migranten slechts tijdelijk in Nederland blijven.
In dit artikel vatten we de belangrijkste bevindingen uit het CPB-rapport samen. Daarnaast besteden we specifieke aandacht aan de rol van economische kansen, persoonlijke kenmerken en sociale bindingen in de beslissing van arbeidsmigranten om hier te blijven of te vertrekken. Door inzicht te krijgen in deze factoren kunnen beleidsmakers en werkgevers beter anticiperen op de beschikbaarheid van migrerende arbeidskrachten en zo bijdragen aan een toekomstbestendige arbeidsmarkt.
Belangrijkste inzichten
-
Van alle arbeidsmigranten die sinds 1999 naar Nederland kwamen, is na tien jaar ongeveer 75% weer vertrokken. Vooral EU-arbeidsmigranten vertrekken relatief snel, wat samenhangt met het vrije verkeer van personen. Kennismigranten van buiten de EU blijven gemiddeld het langst.
- Arbeidsmigranten die hun baan verliezen vertrekken gemiddeld ruim drie keer zo snel als zij die nog in hun eerste werkperiode zitten. Degenen die na werkloosheid opnieuw een baan vinden, vertrekken juist twee keer zo langzaam. Dit toont hoe belangrijk werk is als bindende factor voor verblijf.
-
Er is een sterk positief verband tussen inkomen en verblijfsduur. Na vijf jaar is nog: 64% van de migranten met €1000–€2000 per maand in Nederland, 78% van de migranten met €2000–€3000 en maar liefst 87% van de migranten met een inkomen boven de €6000. Een hoger inkomen lijkt bij te dragen aan economische stabiliteit en perspectief op blijvend verblijf.
- Migranten die gehuwd zijn of samenwonen blijven significant langer in Nederland. Als hun partner in Nederland is geboren, is de verblijfsduur het langst. Ook migranten met inwonende kinderen blijven aanzienlijk langer dan alleenstaanden zonder kinderen.
- Een hoge werkloosheid in Nederland in combinatie met een snelle economische groei in het geboorteland leidt tot een kortere verblijfsduur. Ook het bbp per hoofd van het geboorteland speelt mee: hoe hoger dit is, hoe groter de kans dat migranten terugkeren.
- Hoewel niet-EU-migranten gemiddeld langer blijven dan EU-migranten, zijn de verschillen tussen herkomstregio’s (zoals EU14, MOE-landen of lage-inkomenslanden buiten de EU) relatief klein als er gecorrigeerd wordt voor andere factoren zoals inkomen en sector.
- Migranten in de zakelijke dienstverlening blijven gemiddeld het kortst, terwijl arbeidsmigranten in de bouw het langst blijven. Dit kan te maken hebben met structurele arbeidstekorten in de bouw en de aard van de contracten (bijv. uitzendwerk vs. vaste banen).
- Migranten uit landen met zwakkere instituties (zoals lage overheidseffectiviteit of hoge corruptie) blijven gemiddeld langer in Nederland. Dit suggereert dat politieke en institutionele factoren meewegen in de beslissing om niet terug te keren.
meer lezen
Benieuwd naar de volledige analyse? Klik op onderstaande link.
Blijven of vertrekken? Een analyse van de verblijfsduur van arbeidsmigranten